Later ontdekte ik iets dat me brak. Mijn zoon had haar ooit gezegd: « Als mij iets overkomt, ga dan niet weg bij papa. Blijf daar. Ik wil dat jij en de kinderen altijd je familie om je heen hebben. » Hij vertrouwde erop dat ik hen zou beschermen. In plaats daarvan duwde ik hen weg. Ik kon die nacht niet slapen. Het verdriet drukte zwaarder dan ooit tevoren op me.
De volgende ochtend wist ik wat ik moest doen. Ik zat met Lynn aan de keukentafel. Mijn stem trilde toen ik zei: « Ik had het mis. Laat mijn pijn spreken, niet mijn hart. Dit huis is ook jouw thuis. Ik wil jou en de kinderen hier – niet uit medelijden, maar omdat jullie familie zijn. Omdat mijn zoon het gewild zou hebben. » Tranen welden op in haar ogen en ze reikte over de tafel om mijn hand te pakken.
De kinderen renden naar binnen, sloegen hun armen om me heen en voor het eerst in maanden voelde ik weer de warmte van thuis. Toen begreep ik: verdriet kan ons verblinden, maar liefde herstelt ons. Mijn zoon zal misschien nooit meer door deze deur komen, maar zijn aanwezigheid leeft voort in mijn vrouw en kinderen. En door hen dichtbij te houden, houd ik hem ook dichtbij.