Daniel kon zich enkele seconden niet bewegen. Zijn geest kon niet verwerken wat hij zag. Dit was zijn zoon – het kind dat hij beloofd had te beschermen – die de vloer schoonmaakte als een dienstmeisje, terwijl de vrouw die hij vertrouwde toekeek.
‘Mevrouw Harris,’ zei hij uiteindelijk, met een lage stem, maar wel een stem die haar deed omdraaien.
Haar gezicht werd bleek. « Meneer Brooks! Ik… ik heb u niet horen binnenkomen. »
Daniel kwam dichterbij. « Wat is dit? »
« Het is niet wat het lijkt, » stamelde ze, handenwringend. « Hij wilde helpen! Hij vindt het fijn om zich nuttig te voelen… »
« Nuttig? » Daniels stem brak, zijn woede nauwelijks te bedwingen. « Hij is acht jaar oud. Je hoort voor hem te zorgen, niet hem je werk te laten doen! »
Eli liet de dweil onmiddellijk vallen en er welden tranen in zijn ogen op. « Pap, het spijt me, » fluisterde hij. « Ze zei dat ik hielp. »
Daniels hart brak bij die woorden.
De keuze van een vader
Een hele tijd bewoog niemand. De regen sloeg harder tegen de ramen, de donder rolde door de verte. Daniel haalde diep adem en vocht tegen de drang om te schreeuwen. Hij knielde naast Eli neer en pakte voorzichtig zijn handen vast – klein, gebarsten en rauw van het schrobben.
« Jongetje, dit hoef je nooit meer te doen, » zei hij zachtjes.
Toen stond hij op, draaide zich om naar mevrouw Harris en zei met een kalme maar besliste stem: « Pak je spullen. Je gaat nu weg. »
Haar ogen werden groot. « Meneer Brooks, alstublieft, het was gewoon een misverstand… »
« Geen misverstand, » zei hij met een ijzige toon. « Je bent ingehuurd om voor mijn kind te zorgen, niet om hem uit te buiten. Je hebt een grens overschreden die niet ongedaan kan worden gemaakt. »
Mevrouw Harris probeerde te protesteren, maar Daniels uitdrukking liet geen ruimte voor tegenspraak. Binnen enkele minuten was ze verdwenen – haar paraplu verdween in de storm buiten.
De nasleep van verraad