Evolutie is een fascinerend en verwarrend fenomeen. Het idee dat alle zoogdieren, inclusief mensen, op de een of andere manier met elkaar verbonden zijn, is interessant. Een idee dat moeilijk te bevatten kan zijn: waar vinden we bewijs voor evolutie? Er is belangrijk bewijs voor ons evolutionaire verleden, dat terug te voeren is tot de vroege primaten, de Neanderthalers en uiteindelijk tot de huidige Homo sapiens die we zijn geworden.
Een spectaculaire plek om bewijs van evolutie te zien? Onze eigen lichamen!
Veel van onze innerlijke en uiterlijke kwaliteiten zijn simpelweg geërfd van onze voorouders. Veel van deze kenmerken spelen geen nuttige rol meer in ons dagelijks leven. Hoewel veel mensen niet langer op zoek gaan naar voedsel of als nomaden rondtrekken, behouden we toch deze vrijwel nutteloze eigenschappen. Ze zijn aan ons doorgegeven uit een tijd dat ze noodzakelijk waren om te overleven.

Neem bijvoorbeeld het ongewone gevoel van kippenvel. Het is geen toeval. Toen onze voorouderlijke zoogdieren te maken kregen met temperaturen onder het vriespunt, hadden ze een bekende strategie om daarmee om te gaan. Kippenvel diende als een manier om het lichaamsoppervlak te vergroten en warmte vast te houden. Wanneer we het koud hebben, trekt een spier die bij onze armharen hoort samen, waardoor de haren rechtop gaan staan en er bultjes op de huid ontstaan.